Van Hisingen naar de wereld

Met bijna 100.000 werknemers wereldwijd, productiefaciliteiten in 18 landen, een aanwezigheid in 190 markten en een verkoop van meer dan 350.000 stuks per jaar, heeft de Volvo Group zich ontwikkeld tot een van 's werelds grootste producenten van bedrijfsvoertuigen.

Het is een veelbewogen reis geweest, die in 1927 begon met onze grondleggers Assar Gabrielsson en Gustaf Larsson.

1927

Volvo wordt opgericht

In 1927 rolde de eerste in serie geproduceerde auto van Volvo, de Volvo ÖV4, van de productielijn op het eiland Hisingen, Göteborg.

1940-1945

Snelle uitbreiding

Tijdens de oorlogsjaren breidden de bedrijfsactiviteiten van Volvo snel uit.

Volvo verwierf een meerderheidsbelang in Svenska Flygmotor, later Volvo Aero genoemd.

Volvo zette zijn overnameronde voort door Köpings Mekaniska Verkstad over te nemen, een technisch bedrijf dat tandwielen en versnellingsbakken leverde, en in 1950 nam Volvo de fabrikant van bouwmachines, AB Bolinder-Munktell, over, later onderdeel van de VME Group (nu Volvo Construction Equipment).

1964-1969

Meer capaciteit

Er werden twee fabrieken geopend, één in Torslanda, Zweden, en één in Alsemberg bij Brussel, België. Samen garandeerden ze dat Volvo voldoende productiecapaciteit voor auto's en trucks zou hebben om het bedrijf op een wereldranglijst te plaatsen. 

Het jaar nadat een nieuwe fabriek voor dieselmotoren werd geopend in Skövde, Zweden, begon Volvo in 1968 met de assemblage van trucks in Australië en met de productie van auto's in Maleisië. 

In 1969 nam Volvo de fabriek in Olofström over, die al werd opgericht in 1735.

1977

Van Zweden naar Europa

Met de bouw van een tweede truckfabriek in België werd Volvo nu omgevormd tot een Europees bedrijf met een Zweedse uitvalsbasis, in plaats van wat het voorheen was, een overwegend Zweeds bedrijf met exportverkoop.

In Zweden werden er twee nieuwe fabrieken geopend. Een busfabriek in Borås en een fabriek voor de productie van motoren werd opgestart in Vara.

1980-1982

Een tijd van overnames

Dit was een tijd van overnames, te beginnen met de overname van Beijerinvest AB, met belangen in de oliehandel en de voedingsindustrie, gevolgd door de overname van de White Motor Corporation in de VS en AB Höglund & Co, in Säffle, Zweden, een bedrijf dat buschassis produceerde.

Een nieuwe fabriek voor de productie van buschassis en trucks werd geopend in Curitiba, Brazilië en in Tuve, Zweden opende Volvo zijn nieuwe assemblagefabriek voor trucks.

1993-1994

Nieuw bestuur - nieuwe strategie

Een ernstig debat leidde tot de scheiding tussen de Renault Group en Volvo. De gevolgen waren dat het bestuur per direct moest aftreden.

In januari 1994 werd een nieuw bestuur gekozen. Volvo koos nu voor een nieuwe strategie: alles wat niet direct verband houdt met de kernactiviteiten, alles wat niet met voertuigen of transport te maken heeft, zou worden afgestoten.

1999

Nieuwe oriëntatie - meer merken

Tijdens een buitengewone algemene vergadering werd voorgesteld om het “kroonjuweel” van Volvo, Volvo Cars, voor SEK 50 miljard te verkopen aan Ford Motor Company.

Er werd een nieuwe Group opgericht, die zich richt op de commerciële auto-industrie.

De Volvo Group nam RVI/Mack over, met als doel te groeien binnen de trucksectoren in zowel de VS als Europa. Na deze deal verwierf de Group twee nieuwe merken, Mack en Renault Trucks.

2001-2008

Groei in Azië

Azië was nu de op een na grootste markt van de Group na Europa en Japan was de grootste markt in Azië na de overname van Nissan Diesel.

In China startte Volvo CE de productie op in Shanghai. Volvo Bus en Volvo Penta waren al actief in het land.

Volvo CE voltooide ook de overname van de aandelen in Lingong, een grote producent van bouwmachines in China, waardoor het twee merken kreeg: Volvo CE en SDLG.

In India richtte de Group een joint venture op, VECV, VE Commercial Vehicles Ltd, met het bedrijf, Eicher Motors, in Pithampur. Eicher was de derde grootste producent van trucks in India. Volvo Bus produceerde al sinds 1998 bussen in Bangalore, India.

2007

... en Rusland

De baanbrekende ceremonie voor de fabriek van de Group in Kaluga in Rusland vond plaats in 2007. Het plan was om in deze fabriek trucks en bouwmachines te produceren.

2012

Volvo Aero naar GKN

De Group verkocht Volvo Aero aan het Britse bedrijf GKN.

De Volvo Group omvatte nu een breed scala aan verschillende merken en interesses, met focus op het positioneren op de markt en het verduidelijken van de rol van elk merk.

2013-2014

Twee nieuwe merken

Er werd een samenwerkingsovereenkomst afgesloten met de Chinese voertuigfabrikant Dongfeng, waardoor de Group 45 procent van een nieuwe dochteronderneming genaamd DFCV zou verwerven.

De Volvo Group nam het Schotse bedrijf Terex Equipment over, dat gespecialiseerd is in kippers.

2016

Nieuwe truckorganisatie

Volvo Group introduceert een merkgebaseerde organisatie met een duidelijkere commerciële verantwoordelijkheid voor de verschillende truckmerken van de Group.

Er worden vijf afzonderlijke units gecreëerd: Volvo Trucks, Renault Trucks, Mack Trucks en Group Trucks Asia & JVs, elk met verantwoordelijkheid voor winst en verlies van hun respectieve activiteiten.

2019

Nieuwe business area voor autonome transportoplossingen

Er wordt een nieuwe business area opgericht, Volvo Autonomous Solutions, die de ontwikkeling, commercialisering en verkoop van autonome transportoplossingen zal versnellen. Zo kan de Volvo Group aan de groeiende vraag voldoen en de allerbeste oplossingen bieden aan klanten in segmenten zoals mijnbouw, havens en transport tussen logistieke centra, als aanvulling op de bestaande producten en diensten.

Meer historische sites in de Group

Verhalen over de geschiedenis van de Volvo Group